Op een dag vlucht Bastiaan omdat hij gepest wordt door klasgenoten. Hij komt in een boekenwinkeltje terecht bij een norse man die een boek aan het lezen is. De man wordt afgeleid en iets zet Bastiaan er toe aan het mysterieuze boek te lenen. Hij rent ermee naar de schoolzolder om het te lezen. Tijdens het lezen komt Bastiaan terecht in een imaginaire leefwereld: Fantasië, een grenzeloze wereld vol "fantasische" wezens. Daar men het geloof in sprookjes verliest, verschijnt "Het Niets" dat alles opslorpt en Fantasië beetje per beetje vernietigt. Alleen een mensenkind kan alles redden. Het verkrijgen en dragen van een amulet geeft hem daarvoor de macht. Die macht geeft echter ook een duistere zijde en men verliest zijn herinneringen aan de reële leefwereld. Bastiaan vindt uiteindelijk de weg naar zijn wereld terug en naar de persoon waar hij wil van geliefd worden: zijn vader. Door het overlijden van zijn moeder is er tussen Bastiaan en zijn vader een kloof ontstaan. Het is een verhaal van alle tijd, fantasie en werkelijkheid vermengen zich. Men mag niet stoppen met fantaseren, met dromen maar het mag niet overheersend zijn. In dit verhaal is men op zoek naar het diepste verborgen verlangen en wil men het waarmaken. Het verlangen om lief te hebben en geliefd te zijn.